Hulp bij prikangst

Prikangst, naaldangst, angst voor spuiten, priktrauma, injectiefobie, naaldenfobie, priktrauma, prikweerstand, prik-burnout, zelfinjectie probleem


Het doel van deze site is het verminderen van stress rondom het prikken en medische behandelingen.

In de medische zorg komen het toedienen van injecties en het afnemen van bloed veel voor. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de helft van jonge kinderen en circa 10 procent van volwassenen zeer sterke stressreacties heeft bij naaldbehandelingen[1].

Emoties, lijdensdruk en lichamelijke gevolgen

Gezien de hoge prevalentie van naaldangst en prikweerstanden onder de bevolking is het redelijk te veronderstellen dat veel mensen geen reguliere behandelingen kunnen of willen ondergaan. Onderzoeken ondersteunen deze aanname.

Naaldangst en prikweerstand leiden tot vermijding van de medicatie, het ontlopen van vaccinaties, het uitstellen van noodzakelijke medische behandeling en het vermijden van medische zorg in het algemeen [1],[2],[3],[4].

Er zijn veel situaties waarbij injecties nodig zijn: medische keuringen, reizigersvaccinaties, tandartsbehandelingen, griepprik, behandeling bij diabetes, MS, groeihormonen-deficiëntie, longembolie, kanker enzovoort. Ook studenten in opleiding lopen hierdoor soms vast in hun studiekeuze. Biologielessen, medische colleges en practica kunnen een onneembare hobbel zijn en schaamte geven over het eigen onvermogen. Ook andersoortige confrontaties met naalden zoals bij acupunctuur zijn veelal moeilijk.

Het is in het bijzonder belangrijk dat zorgverleners zich bewust zijn dat bij zwangere vrouwen de naaldangst kan leiden tot kwalitatief mindere zorg. Er kan dan vermijding zijn van bloedtesten, prenataal onderzoek, toedieningen van medicatie, onder andere bij pijnmanagement.

Zeker bij naaldfobici is vermijdingsgedrag de norm geworden. Afhankelijk van de gehanteerde definitie is tussen de 3,5% [5] en 10 % van de bevolking fobisch te noemen voor naalden. Minder angstige mensen vermijden eveneens. Wright et al. (2009) komen op 1 op de 5 mensen met een vorm van naaldangst die een actief vermijdingspatroon kennen. Deze mensen blijken niet actief therapie te zoeken om hun angst te verminderen.

Veelal is men onvoldoende bewust van de hulpmogelijkheden. Hulpzoekgedrag wordt beter als de ‘patiënt’ de kans op het overwinnen van de angst groot acht. Daarom is bekendheid ten aanzien van de behandelbaarheid van naaldangst onontbeerlijk.

Ook lijkt er een afwerende houding te bestaan, waarbij mensen simpelweg niet aan hun problematiek willen denken. Vaak is de anticipatie op een naderend onderzoek of onmogelijkheid om een studie te vervolgen dan de nopende reden om hulp te zoeken.

Lit ref

[1] J. Hamilton, “Needle phobia neglected diagnosis.” 1995.

[2] E. S. Ayala, A. E. Meuret, and T. Ritz, “Treatments for blood-injury-injection phobia: a critical review of current evidence.,” Journal of psychiatric research, vol. 43, no. 15, pp. 1235–42, Oct. 2009.

[3] de L. Horne DJ, McCormack H. Behavioural psychotherapy for a blood and needle phobic mastectomy patient receiving adjuvant chemotherapy. Behavioral Psychotherapy

[4] Marks IM. Blood-injury phobia: a review. American Journal of Psychiatry 1988;145:1207–13

[5] E. W. Bienvenu OJ, “The epidemiology of blood- injection-injury hobia.,” Psychol Med, vol. 28, pp. 1129–1136, 1998.

Terug naar boven