Tijdsaspecten

Tijdsaspecten

Preventieve benadering kost niet meer tijd.

Het toepassen van een preventieve benadering voor naaldangst hoeft niet veel extra tijd te kosten. Het levert veelal ook weer tijd op. Normale richtlijnen voor patiëntbenadering bij naaldangst zijn niet zeer complex en gaan niet tot in detail over uitzonderingen. Daarvoor zijn specialisten als cognitieve gedragstherapeuten, kinder- of ziekenhuispsychologen of prikangstcoaches.

Assesment kan juiste tijdsinvestering aangeven.

De zorgverlener of instelling heeft veelal geen flexibele agenda, waardoor men moeilijk kan uitlopen met een prikconsult. Het begeleiden van mensen met prikangst kost tijd. De patiënt wil zich op zijn gemak voelen bij de prikverpleegkundige of arts,wil graag informatie krijgen over voortgang en aandoening, meepraten over komende interventies enzovoorts. Daarom is het goed om voor mensen bij wie uit assessment is gebleken dat het om prikangst gaat, tijd te reserveren. Veelal is bij adolescenten en volwassenen een consultduur van minimaal een uur gewenst.

Tijdspad van therapeutische behandeling

Bij behandelen gaat het NIET om een eenmalig succes te bewerkstelligen, maar om de patiënt in de toekomst blijvend zonder vermijding en hoge angstniveaus te laten deelnemen aan medische behandelingen.

Het merendeel van de begeleidingstrajecten met fobische patiënten duurt tussen de 6 en 12 consulten.

De tijd tussen de consulten in de actieve behandelfase is maximaal twee weken, maar bij voorkeur korter.

Generaliseren

Het generaliseren naar verschillende medische settings is belangrijk. Als de prikangstcoach veilig voelt, kan het bezoeken van een prikpost of huisartsenpost nog voor angstopleving zorgen. Verwijs de patiënt daarom ook door voor oefensessies buiten de vertrouwde settings. Dit bevordert het generaliserend uitdovingseffect sterk. Bouw daarvoor contacten in de regio op.

Terugvalpreventie

Het bijhouden van de verworven voortgang is belangrijk. Biedt de patiënt de mogelijkheid om nog eens na 3 à 4 maanden op herhaling te komen, totdat het prikken meer routine is geworden. Ook het aanmelden voor het bloeddonorschap kan soms een overweging zijn.

Terugvalpreventie is nodig totdat de angst minimaal een jaar lang mild of afwezig blijft.

Wie is een goede prikangstcoach?

Onderzoek heeft keer op keer aangetoond dat de wisselwerking tussen therapeut en afhankelijke patiënt bepalend is voor het verkrijgen van een positief effect [1]. De klinische praktijk leert dat lang niet elke prikverpleegkundige voldoet aan het gewenste profiel van een prikangstcoach. Zo’n coach is iemand die haarfijn kan aanvoelen hoe de interactie met de angstige patiënt het best kan verlopen. Het gaat bij injectieangst in de eerste plaats om emotiebegeleiding, niet om het standaard afwikkelen van een technisch medische procedure.

Hoe meer de patiënt voelt dat de zorg en betrokkenheid oprecht zijn en hij de doelen deelt die de therapie heeft, des te groter is het succes. Het gaat er dus niet alleen om wat je doet, maar hoe je het doet.

Lit. ref

[1] S. L. Eds. . Bergin, A. E., & Garfield, Handbook of psychotherapy and behavior change, 5th ed. New York: John Wiley & Sons, 1994.