Van onderstaande factoren is bekend dat ze samenhangen met prikweerstanden.
Bij kinderen maar ook volwassenen kan de pijn een belangrijk onderdeel zijn van de keten die leidt tot afweer reacties bij het prikken.
Mensen die geconfronteerd worden met bloed, verwondingen en injecties vertonen ook gelaatstrekken van walging. Mensen met naaldangst hebben ook in het algemeen de neiging om uitzonderlijk gevoelig te zijn voor situaties die walging oproepen.
Als een ziekte chronisch is en langdurige behandeling behoeft, dan kan er demotivatie en behandelmoeheid optreden.
Zelfinjecteren kan een groot probleem vormen, ook voor mensen die zich wel door anderen durven te laten prikken. Ze zijn dus niet in het algemeen bang voor naalden.
Wie, wat, waar en hoe bepalen de mate van de angstreactie.
Autonome reacties verwijzen naar lichamelijke veranderingen waaronder: hyperventileren, zweten, bleek zien, hartkloppingen, warm of koud worden, maag-darmverstoringen en tinnitus gevolgd door zwakkere polsslag, flauwvallen.
Eerdere traumatische ervaringen met injecties monden vaak uit in naaldangst. Bijna de helft van de mensen met substantiële angst voor injecties zegt erg negatieve ervaringen met naalden te hebben gehad. In de populatie niet-naaldangstigen is dit veel minder, namelijk 16%.
Het gevoel dat de eigen lichamelijk soevereiniteit geschonden wordt, is niet alleen verbonden met de naaldprocedure, maar is inherent aan de hele medische procedure.
Medische procedures met een naald kunnen op alle leeftijden nodig zijn, van prenataal onderzoek, hielprik tot interventies bij stervensbegeleiding. Vanzelfsprekend is de leeftijd om veel redenen een variabele om rekening mee te houden. De beleving, het gedrag, de gedachtevorming en de benaderingsvoorkeuren zijn immers leeftijdsafhankelijk.