Meestgestelde vragen

Vragen over problematiek rondom het prikken

Ik heb een grote hekel aan prikken, maar ben niet bang. Hoe heet dat verschijnsel?

Prikweerstand is een omvattende term voor mensen die sterke afweer voelen om zich te laten prikken of zichzelf te injecteren.

Wie gaat er over de vaccinatieprogramma's?

Vanuit het RIVM is er geen landelijke richtlijn hoe te handelen bij kinderen met angst en weerstand voor injectienaalden bij de uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma. De uitvoerende organisaties hebben hun eigen benadering hoe om te gaan met deze kinderen.

Vaccinatieprogramma’s richten zich soms op grote aantallen mensen. Bij grote groepsvaccinaties is vaak een EHBO-ruimte of sporthal ingericht. Nadeel bij massale vaccinatie is dat er veelal open grote ruimtes worden gebruikt, waarbij er veel stress overdracht kan zijn. Kinderen en volwassenen zien en horen de stress reacties van mensen die er moeite mee hebben. Dit zou kunnen pleiten voor vaccinatie in een privéruimte.


Komt flauwvallen voor bij een injectiefobie, waarbij men niet bang is voor bloed en verwondingen?

Ja, echter bij bloed en verwondingsfobie komt flauwvallen veel vaker voor.


Vragen over het prikken zelf

Wanneer noem je prikken incidenteel, frequent en chronisch?

Als je maar heel af en toe geprikt moet worden, noemen we dat incidenteel.

Moet je vaker geprikt worden bijvoorbeeld om je bloed te laten controleren of om bepaalde medicijnen te krijgen, dan noemen we dat frequent.

Als je weet dat je voor een bepaalde behandeling de rest van je leven geprikt moet worden, noemen we dat chronisch.

Zijn er verschillende vormen van prikken?

Er zijn verschillende soorten prikken en zeer veel plekken op het lichaam waar geprikt kan worden. Soms om iets uit het lichaam af te nemen. Soms om iets in het lichaam toe te dienen. We noemen de meest voorkomende:

    • Intravasculair: in een bloedvat, bij bloedafname of toediening medicijnen,

    • Intramusculair: in een spier, bij toediening medicatie, vaak bij inentingen,

    • Subcutaan: in het weefsel net onder de huid, bij toediening van medicijnen,

    • Biopsie: hierbij wordt een stukje weefsel weggenomen via een naald. Dit kan bijvoorbeeld uit de huid, uit een spier, bot of een nier,

    • Punctie: hierbij wordt een lichaamsvloeistof weggenomen met een naald. Bijvoorbeeld een beenmergpunctie of lumbaalpunctie (ruggenprik),

    • Hechten: bij een open wond wordt de huid bij elkaar gehouden met hechtingen. Dit wordt met naald en draad gedaan.

Welke lichamelijke kenmerken maken dat je moeilijker te prikken bent?

Er zijn een aantal lichamelijke kenmerken die het toedienen van een prik lastig maken.

We noemen hier de meest voorkomende:

    • Een donkere huidskleur. Bij een donkere huidskleur moet de zorgverlener geheel vertrouwen op het gevoel. De bloedvaten zijn moeilijker te zien dan bij een lichte huidskleur.

    • Dunne, diepliggende of rollende bloedvaten.

    • Bloedvaten die door medicijngebruik of veelvuldig prikken beschadigd of kwetsbaar zijn.

    • Veel vetweefsel. Heb je een laag vet dan is een bloedvat ook lastiger te vinden. Maar ook injecties in de spier of puncties kunnen dan moeizamer gaan.

    • Lage lichaamstemperatuur. Als jij het koud hebt, vernauwen je bloedvaten en gaan die dieper liggen.

    • Stress, ook bij stress vernauwen je bloedvaten zich en zijn dan lastiger te vinden en aan te prikken.

Komt er bij het injecteren lucht in de aderen?

Nee. Bij vaccinaties wordt er overigens niet in de aderen geprikt, maar in het weefsel onder de huid. Bij bloedafname wordt er afgenomen en kan er technisch geen lucht in de aderen komen. Bij het injecteren in een bloedvat wordt de naald gevuld met injectievloeistof en komt er geen lucht in de aderen. En al zou er lucht in de aderen komen: het is pas gevaarlijk als er aanzienlijk veel (vaak veel meer dan de injectiedosis) wordt geïnjecteerd. Dat komt nooit voor gelukkig.

wil niet geprikt worden

Prikweerstand kan bestaan zonder dat een angstig of panisch gevoel op de voorgrond staat. Prikweerstand is bij chronische aandoeningen een groot probleem omdat ze net als bij injectiefobie de kans op therapietrouw verkleinen.

Is het erfelijk?

Injectiefobie en prikweerstand niet zozeer, bloedfobie waarbij flauwvallen voorkomt wel (zie ook uitleg over soorten naaldangst). Bloedfobie, verwondings- en/of injectiefobie wordt als de meest erfelijke angstklacht aangemerkt. Aangenomen kan worden dat niet de angst erfelijk is, maar de gevoeligheid om flauw te vallen tgv confrontatie met bloed, injectie en verwonding. Het 'vermogen' om flauw te vallen is erfelijk. Dit komt omdat de bloeddrukdaling die optreedt bij bloed of medische zaken berust op verlamming van het vaatbed. Hierdoor daalt de bloeddruk en valt men flauw. Deze verlamming van het vaatbed bij confrontatie met bloed kan beschouwd worden als een sterk erfelijke aanleg. Zo beschouwd is bloedfobie indirect erfelijk, via de lichamelijke gevoeligheid.

Wanneer noem je prikken problematisch?

Prikken is een probleem als het niet meer lukt om met een goed gevoel aan een behandeling mee te werken.

Hoe komt het dat je geen goed gevoel (meer) hebt? Wat is er precies aan de hand? Ben je bang voor de pijn? Denk je dat je flauw gaat vallen? Of ben je gewoon supernerveus? Er zijn tal van oorzaken die ervoor zorgen dat je opziet tegen een prik

Krijg je een medische behandeling waarbij het noodzakelijk is dat je vaker geprikt wordt? Dan kan dat op zich al een oorzaak zijn dat je er tegen op ziet. Je hebt er gewoon geen zin meer in of het is meer dan eens mis gegaan en je wordt steeds banger.

Er kunnen nog meer redenen zijn om tegen het prikken op te zien.

De meest belangrijke zijn:

    • Je hebt pijn.

    • Je hebt nare herinneringen aan eerdere gebeurtenissen. Bij het prikken moet je daar aan denken.

    • Je bent moeilijk te prikken, bijvoorbeeld omdat je bloedvaten moeilijk aan te prikken zijn.

    • Je bent bang als mensen aan je lichaam zitten.

    • Je vindt het een akelig idee als er iets vreemds in je lichaam gaat.

    • Je wilt niet dat vrienden, leeftijdsgenoten zien dat je bang bent.

    • Je denkt dat je flauw gaat vallen.

    • Je hebt geen controle over de situatie.

    • Je bent bang dat je gaat huilen, gillen, slaan of je raar gaat voelen.

    • Je wilt niet dat vrienden, leeftijdsgenoten weten dat je een ziekte hebt waarvoor een prik nodig is.

    • Je begrijpt niet dat je er zo tegen opziet, het overkomt je gewoon.

    • Je begrijpt niet waarom je een prik krijgt, waarom je een ziekte hebt.

    • Je hebt moeite met de lange duur van de behandeling.

Wat is de oorzaak van een naaldfobie?

Uit onderzoek van Ost (1991) blijkt dat van een groep van 56 patiënten met een injectiefobie 53% de oorsprong van de fobie toeschrijft aan (traumatische) conditionering, 24% aan plaatsvervangende ervaringen en 7% aan verkregen informatie.

Wat is anticipatieangst?

De angst en onrust vooraf gaande aan het prikmoment.

blokkeren angstig

De spanningsopbouw kan leiden tot hoofdpijn, slapeloosheid, vermijdingsdrang en kan soms al dagen van te voren heftige vormen aannemen.

Is zelfinjecteren een mogelijkheid?

De methode van zelfinjectie wordt steeds meer toegepast bij het behandelen van verschillende ziektes en aandoeningen. Zo komt zelfinjectie voor bij Diabetes Mellitus, Multiple Sclerosis, groeistoornissen, erectiestoornissen, stimuleren van de vruchtbaarheid, allergeen, chronische infecties en recent ook bij migraine.

Het grote voordeel van deze methode is dat de patiënt niet naar een medische instelling hoeft om de injectie te halen. In sommige gevallen kan het zelf onmogelijk zijn, doordat het meerdere keren op een dag moet gebeuren. Echter naast naaldangst, speelt vaak prikweerstand een rol. Zelfinjecteren vraagt vaak extra begeleiding en oefening.

Wanneer is frequent chronisch prikken vaak een onderdeel van de behandeling?

Hieronder geven we een lijstje van veel voorkomende redenen om te prikken.

    • Prenatale onderzoeken

    • Bij de bevalling:

    • Bij de moeder: bij een ziekenhuisbevalling krijgt zij een infuus, moet zij gehecht worden dan gaat dat ook met behulp van een naald

    • Bij de baby: als er iets mis is met de baby zal er vaak een infuus geprikt worden of een bloedafname plaatsvinden

    • Vlak na de geboorte de hielprik.

    • Kindervaccinaties: In je eerste 3 levensjaren heb je al 12 injecties gehad.

    • Griepprikken en inentingen.

    • Tandartsverdoving.

    • Bloedafname, bloedsuikerbepaling, bloedgasmeting of bloedtransfusie.

    • Medicatietoediening.

    • Behandeling bij:

    • Diabetes, suikerziekte

    • Dialyse

    • Groeihormoonstoornis

    • Hormoondeficiëntie

    • Immuunstoornissen

    • Multiples sclerose, MS

    • Kanker

    • Longembolie

    • Nierinsufficiëntie

    • Stofwisselingsziekten

    • Trombose